Ik wil niet als gehandicapt worden gezien, ik kan alles

Mike Lingen (22) is een veelbelovend jiujitsu-talent, totdat hij twee jaar geleden met carnaval per ongeluk onder een trein terechtkomt en zijn oor en onderbeen verliest.

Terwijl een uitgedoste menigte lallend over het station van Gouda loopt en Mike op de trein wacht die hem naar ‘onder de rivieren’ zal brengen, ziet hij bekenden in een vertrekkende trein zitten. Hij besluit ze uit te zwaaien, rent met de trein mee, struikelt en valt op de rails. Zijn been komt onder de trein terecht en door de klap die hij met zijn hoofd tegen het perron maakt verliest hij zijn oor. Twee weken ligt Mike in coma. Als hij wakker wordt dringt nog niet helemaal tot hem door wat er is gebeurd.

Mike: “Het besef dat ik er zo slecht aan toe was, kwam eigenlijk pas ruim twee maanden daarna. Toen ik wakker werd uit mijn coma, was ik uiteraard geschrokken en ja, ik vond het allemaal vreselijk. Ik dacht dat ik nooit meer zou kunnen sporten. Maar pas toen ik fysiek en geestelijk wat was hersteld, dacht ik aan later, aan hoe ik – als ik een kind zou krijgen – daar ’s nachts hinkelend naar toe zou moeten.”

Mike Lingen - foto Mascha Jansen
Mike Lingen – foto Mascha Jansen

“Ik had één doel: weer een zo goed mogelijke versie van mezelf worden”

Wedstrijd
De ‘strijd’ om weer de oude te worden ziet Mike als een wedstrijd. “En een wedstrijd wil je winnen. Die instelling heb ik. Ik stel mezelf altijd de vraag: ‘Kan ik deze situatie veranderen?’ Het antwoord is dan ja of nee. Als het nee is, waarom zou ik me er dan enorm druk om maken? Als het antwoord ja is, ga ik ervoor. Zo probeerde ik er mee om te gaan, dit heb ik door mijn sport geleerd. Ik ging dus de wedstrijd met mezelf aan om weer een zo goed mogelijke versie te worden op fysiek gebied. Ook zonder been.”

Toch is dit makkelijker gezegd dan gedaan: in eerste instantie is de hele rechterkant van zijn lichaam verlamd. Er is sprake van hersenletsel en Mike moet beslissen of hij zijn oor terug wil laten plaatsen. Zijn oor is op dat moment nog in zijn lies geplaatst, zodat deze lichaamseigen blijft. “Ik kreeg de keuze of ik een operatie wilde ondergaan om mijn oor er weer aan te laten naaien. Ik wist alleen echt niet wat ik wilde. Aan de ene kant dacht ik: zo’n grote operatie, alleen maar om weer ‘mooi’ te zijn, aan de andere kant wist ik dat ik me weer fijn wilde voelen. Ik voelde me op dat moment een lelijke en mindere versie van mezelf.”

Wie ben ik?
Bij Mike slaat de twijfel toe. En de onzekerheid. “Ik begon me af te vragen waar ik nou stond in de maatschappij. En ik wil niet macho overkomen, maar ik begon ook te twijfelen aan mezelf op het gebied van vrouwen. Wie kon ik wel krijgen en wie niet? Ik voelde me niet fijn met mezelf en ik wist niet of mensen mij alleen accepteerden omdat er iets heftigs was gebeurd of dat ze mij ook daadwerkelijk accepteerden als persoon. Die scheiding was heel moeilijk te maken.”

“Tegen mijn omgeving zei ik dat het wel goed ging, terwijl dit totaal niet het geval was”

Mike moet zichzelf opnieuw uitvinden. “Ik merkte op een gegeven moment dat ik anders met dingen omging dan voor het ongeluk. Waar ik eerst bijvoorbeeld nogal snel boos kon worden, bleef ik nu rustig. Deze periode voelde als een soort pubertijd, maar niemand kon me bij deze zoektocht naar mezelf helpen. Ik trok een muur op.

Dan zei ik tegen mijn omgeving dat het wel goed ging, terwijl dit totaal niet het geval was. Het zit niet in mijn mindset om ergens een probleem van te maken, en zeker niet om andere mensen hier dan ook nog eens mee te belasten. Mijn ouders hadden wel door dat het minder goed met mij ging. Op een gegeven moment zei mijn moeder:  ‘Mike, ik zie je de laatste tijd niet meer zoveel lachen’. En dan zeiden ze dat ik eens moest leren over mijn gevoelens te praten. Maar ja, dat deed ik toch niet.”

Ommekeer
De ommekeer komt op een onverwacht moment. Zo’n anderhalf jaar na het ongeluk is Mike te gast bij Jinek, om te praten over het ongeluk en de documentaire ‘Vechtlust’ die over hem is gemaakt. Inmiddels staat hij dan elke dag weer in de sportschool, waar Eva van onder de indruk is. “Op een gegeven moment zei Eva tegen mij dat ze het indrukwekkend vond hoe ik zo kort na mijn ongeluk er alweer zo goed bij zat. Toen realiseerde ik me eigenlijk pas – op live televisie –  wat ik allemaal had bereikt in mijn herstel.”

Toch betekent dit niet gelijk dat Mike de strijd met zichzelf heef gewonnen, hier zit hij nog middenin. “Naast dat het fysiek erg goed met mij gaat, is het volledig accepteren van mijn handicap toch nog een tweede stap. Ik vind het bijvoorbeeld nog erg lastig als mensen een beetje geheimzinnig doen over mijn been. Zeg gewoon wat je denkt. En ik wil niet als gehandicapt gezien worden of wat dan ook, ik kan alles.”
Van het ongeluk weet Mike, door de klap van zijn hoofd, niks meer. “Mijn vrienden hebben me wel wat verteld, maar ik hóef ook niet alles precies te weten. Ik ben blij dat mijn lichaam en geest op dat moment ‘uitschakelden’: ik stap nu gewoon weer in de trein. Die jongens hebben het er moeilijker mee. Die zien het ongeluk soms nog voor zich. Maar het feit dat het met mij goed gaat, helpt in hun verwerkingsproces.”

Toekomstplannen
Elke dag staat Mike tegenwoordig weer in de sportschool. Hij is net afgestudeerd aan de Haagse Hogeschool, waar hij een opleiding tot docent lichamelijke opvoeding volgde. “Ik ben nu aan het kijken naar een opleiding orthopedagogiek, zodat ik slecht opvoedbare kinderen of mensen met een handicap kan helpen. Dit is een richting die ik waarschijnlijk niet had gekozen voor mijn ongeluk. Ik geloof dat ik door alles wat er is gebeurd een beter mens ben geworden. Vroeger dacht ik dat een biertje op een donderdagavond met vrienden het toppunt van gezelligheid was, maar nu weet ik wat écht genieten is; mooie muziek of een prachtige zonsondergang. Ik ben een stuk volwassener geworden.

Verwijt Mike zichzelf dat hij destijds achter die trein is aangerend? “Soms wel. Maar dan bedenk ik me dat ik er toch niks meer aan kan veranderen. Dus met spijt hebben schiet ik niks op. Door deze gedachte ben ik inmiddels ook wel wat makkelijker geworden in dingen. Waar ik me eerst nog druk maakte om een kind dat ’s nachts zou huilen, denk ik nu dat die baby wel vijf seconden langer kan wachten. Ik heb mijn broek immers net zo snel aan als mijn prothese.”

Tekst: Tessa Burger